Officieel zou je de Eerste Wereldoorlog kunnen laten beginnen met de Duitse inval in België op 4 augustus 1914.
Op enkele maanden tijd bezetten Duitse troepen het grootste deel van het Belgisch grondgebied.
Op 21 oktober 1914 begonnen de eerste gevechten in Sint-Juliaan. Deze zouden de volgende vier jaren nauwelijks stoppen.
Tijdens de ongeveer drie maanden vooraf hadden de inwoners de oorlog steeds dichterbij zien komen.
Met de mobilisatie in de vroege morgen van 1 augustus 1914 begonnen ze te beseffen dat het ernstig werd, toen jonge dorpsgenoten het bevel kregen om zich binnen de 24 uur bij hun eenheden te melden.
De inwoners hoorden verhalen over Duitse Uhlanen (verkenners) die uit het niets leken te verschijnen en opnieuw te verdwijnen. Er kwamen ook berichten over gevechten waar ook dorpsgenoten in betrokken waren.
In Sint-juliaan werd onderdak geboden aan vluchtelingen van elders in België (vooral uit de Mechelse omgeving) en zelfs ook aan vluchtelingen uit de buurt van Rijsel (Noord-Frankrijk).
Begin oktober kwamen een 1000-tal Franse Territorialen in het dorp aan. Die moesten natuurlijk onderdak vinden. Dit gaf natuurlijk de nodige commotie.
In de tweede helft van oktober passeerden lange rijen vluchtelingen uit Roeselare, Westrozebeke, Passendale, …
Op 20 oktober kregen de inwoners van Sint-Juliaan de raad van de gemeentelijke overheid om te vluchten. Ook een Franse dokter vertelde aan de dorpelingen dat het nu té gevaarlijk werd om nog in het dorp te blijven. De meeste dorpelingen gaven hieraan dan ook gevolg en vertrokken.
Op 21 oktober 1914 begonnen de eerste gevechten in Sint-Juliaan. Deze zouden de volgende vier jaren nauwelijks stoppen.
Wie een ‘overzicht’ wil over het militair verloop in ons dorp (en de bredere omgeving) kan alvast terecht op volgende webpagina’s: ‘Slagen in de Westhoek’. Daar vind je een cursusreeks die ik eind vorige eeuw maakte.
Later komt hieronder nog meer info over het verloop van de oorlog in Sint-Juliaan (momenteel “Onder constructie”).
Hieronder vindt u een overzicht van militaire activiteiten in Sint-Juliaan.
Dit overzicht bevat alleen de bijzonderste oorlogsgebeurtenissen in het dorp. Door het feit dat we ons zoveel mogelijk tot Sint-Juliaan beperken, kunnen bepaalde verbanden onduidelijk zijn: een oorlog laat zich immers niet begrenzen door een gemeente- of dorpsgrens.
Als leidraad nemen we de veelgebruikte indeling van “De slagen van Ieper“.
Dit betekent niet dat er alleen tijdens deze slagen gevochten werd, het gaat veeleer over de uitschieters in die strijd.
- De eerste slag bij Ieper (19 oktober – 22 november 1914).
Vorming van de Ieperboog: botsing tussen ervaren Britse en Franse actieve eenheden en onervaren Duitse reservisten. - De tweede slag bij Ieper (22 april 1915 – 25 mei 1915)
Duits doel: de vastgelopen frontsituatie d.m.v. een nieuw wapen (chloorgas) doorbreken om alsnog de kanaalhavens te bereiken. - De derde slag bij Ieper (31 juli – 10 november 1917)
Geallieerd doel: doorbreken van de Duitse linies om de duikboothavens Oostende en Brugge te veroveren. - Het Duitse lenteoffensief (9 – 29 april 1918)
Duits doel: de Duitsers ondernemen hun laatste poging om de kanaalhavens te veroveren en zo de toevoer van troepen en voorraden vanuit Groot-Brittannië af te snijden. - Het bevrijdingsoffensief (28 september – 11 november 1918)
Geallieerd doel: tweede grootscheepse poging om de Duitse linies te doorbreken.
- 1914 Fransen
Sint-Juliaan was van de late herfst 1914 tot begin april 1915 in Franse handen. - april 1915 Canadezen
Canadese troepen nemen een deel van het geallieerde front rond en in Sint-Juliaan over van de Fransen. - 24 april 1915 Duitsers
Op 22 april 1915 voerden Duitse troepen een eerste gasaanval uit waarbij de Canadezen opvielen door hun verdediging van Sint-Juliaan.
Twee dagen later echter (24 april) werd het dorp even door de Duitsers ingenomen na een tweede gasaanval. - Nacht van 24 op 25 april: onbezet!
De gevechten na de tweede gasaanval op 24 april 1915 zijn in het dorp zó hevig dat beide kampen zich tegen de avond van 24 april terugtrekken, in de overtuiging dat de tegenstander het dorp bezet.
Pas wanneer de volgende morgen de geallieerden Sint-Juliaan beschieten, beseffen de Duitsers dat er geen Canadezen in het dorp zijn. Vervolgens bezetten ze weer het dorp. - Vanaf 25 april 1915 Duitsers
Vanaf 25 april 1915 bezetten Duitse troepen ruim twee jaar lang het dorp en de omgeving en beginnen ze hun linies met betonnen versterkingen te verstevigen.
In de tweede helft van juli 1917 starten de geallieerden massale artilleriebeschietingen in voorbereiding van een infanterieoffensief.
De regenbuien en de hevige bombardementen die de geallieerde aanval vooraf gingen, veranderden de omgeving in een zee van stinkende, gele, glibberige modder. De betonnen versterkingen waren nog de enige resterende vaste plaatsen. - 31 juli 1917 Britten
Het dorp werd door de 39th Division heroverd op 31 juli 1917 . - 1 augustus 1917 Duitsers
Het dorp wordt weer enkele dagen aan de vijand prijs gegeven. - 3 augustus 1917 Britten
De derde augustus werd het opnieuw heroverd door de 39th Division. Dit echter met grote verliezen. - 27 april 1918 Duitsers
Op 27 april 1918 kwam Sint-Juliaan weer in Duitse handen. - 28 september 1918 Belgen
Uiteindelijk werd het definitief heroverd door het Belgisch leger op 28 september 1918.
De situatie in de omgeving van Sint-Juliaan:
Langs geallieerde kant: twee divisies die behoorden tot het lste Corps van Sir Douglass Haig:
– Tussen Bikschote en Langemark: de Britse 1ste divisie onder leiding van Generaal Lomax.
– Tussen Langemark en Zonnebeke: de Britse 2de divisie onder leiding van Generaal Monro,
– met de 3de Cavaleriedivisie van Generaal Byng als achtersteun.
Daar tegenover stonden het Duitse IVde leger:
– 13de actief korps
– 15de actief korps
– 16de actief korps
– 2de Beiers korps
– 4de Cavaleriekorps
Op zondag 18 oktober had de Franse 87ste Territoriale divisie (Bidon) als opdracht gekregen Roeselare te verdedigen.
Daardoor zouden de Franse en Britse troepen de tijd krijgen om zich vóór Ieper in te graven.
Poelkapelle was het laatste dorp dat French nog wilde ontruimen. Langemark zou niet meer losgelaten worden, het werd in de verdedigingslijn ingeschakeld.
Deze lijn zou daarna moeten dienen als vertrekbasis voor een grootscheeps offensief op Antwerpen. Dit offensief zou uitgevoerd worden door de Engelse Cavalerie, volgens aloude oorlogsprincipes…
De eerste slag bij Langemark (21 – 23 oktober)
Op woensdag 21 oktober was het decor klaar waar de vier volgende jaren een grimmig en bloedig toneel zou gespeeld worden zoals nog nooit tevoren.
Het kwam tot een eerste massale botsing tussen de beide kampen. De Britten en Fransen hadden nog net de kans gekregen om zich in een boog rond Bikschote, Langemark en de Steenakkermolen (“Totenmühle”) te St.-Juliaan te verschansen. De Duitse taktiek bestaat er in de infanteristen in rijen te laten opmarcheren in de richting van de vijand, aanvalsgolf na aanvalsgolf …
Duitse reservekorpsen, die onvoldoende training hebben genoten, worden na dagenlange marsen onmiddellijk de vuurdoop ingejaagd. Ze beschikken over weinig of geen middelen als spaden, bijlen, e.d. om loopgrachten aan te leggen. Schouder aan schouder trekken ze op tegen een goed verscholen en beschutte vijand in Langemark.
De Britse beroepssoldaten en de Franse “poilus” die reeds ervaring tijdens de Marneslag hadden opgedaan, maaien de Duitse oprukkende “studenten” bij massa’s neer: de ‘Kindermoord van Langemark’.
De Duitsers slagen er niet in om Langemark in te nemen en graven zich uiteindelijk in.
Veldmaarschalk French, bevelhebber van het Britse Expeditieleger, ondervond dat de Duitse tegenstanders veel sterker waren dan hij oorspronkelijk had gedacht. Hij liet alle hoop op het geplande grootscheeps offensief op Antwerpen onmiddellijk varen. Hij kon alleen proberen stand te houden met de middelen waarover hij beschikte. Hulp hoefde hij vooralsnog niet te verwachten. Ook de Britse soldaten hadden het druk. Loopgraven moesten verbeterd en uitgediept worden. Schoppen en prikkeldraad ontbraken. De leegstaande hoeven werden doorzocht op zoek naar materieel. In Poperinge en Ieper werden inzamelingen verricht, echter zonder veel resultaat.
Maar ook hun Duitse tegenstanders kampen met ditzelfde probleem.
Vrijdag 23 oktober
In de loop van de nacht waren de eerste Franse hulptroepen te Ieper aangekomen. Rond 9u.30 stonden ze klaar om Ieper te verlaten. Tegen de middag kwam het hoofdbataljon van de Franse 17de divisie bijna onopgemerkt in Sint-Juliaan aan. Na overleg werd beslist dat de 17de divisie van generaal Guignabaudet zich zou ontplooien tussen Sint-Juliaan en de spoorweg te Zonnebeke. Zo zouden ze de hele lijn van de Britse 2de divisie aflossen. Rond 23 u.00 was dit uitgevoerd. Het 88ste en 90ste rukten op naar ’s Graventafel. Onder zware beschieting bereikten ze de Duitse hoofdlinies. Verder raakten ze niet, maar ze maakten veel krijgsgevangenen. Ondertussen werd de Franse 7de Cavalerie divisie vastgehouden aan de Steenbeek te Langemark.
Zaterdag 24 oktober
Om 12u.45 kreeg het 24ste Duitse Jagers het bevel tot de aanval. Het vertrok aan beide zijden van de Lekkerboterbeek in de richting van de Keerselaar. Een van de kolonnes had als opdracht de Steenakkermolen te veroveren. De Duitse soldaten staken de Stroombeek over en kwamen op de hoogte aan de overzijde. Hier was geen dekking meer, tenzij achter hagen en struiken. Die werden echter door de aanvallers verwenst omdat ze een grote hindernis vormden voor de opmars. Ze moesten met bijlen doorgangen hakken, waarna de één na de ander door de opening kon glippen.
Britse scherpschutters schoten van achter heggen. Er werd ook geschoten vanuit de molen. Slechts een handvol soldaten bereikten de molen. Zij verschansten er zich en brachten er de nacht door. Hondervijftig meter verder lagen de Britten in nieuwe stellingen in de grachten langs de Zonnebekestraat. De Duitsers moesten zich ingraven en schreeuwden om spaden. Doden en gewonden werden opgezocht om hen hun spaden af te nemen.
Zondag 25 oktober
De Britse troepen die Langemark en Sint-Juliaan zo kranig hadden verdedigd, werden op 24 oktober afgelost door Fransen. Deze verse troepen moesten vanuit Sint-Juliaan aanvallen richting Poelkapelle en Passendale, in de rechterflank gesteund door de Britse 3de Divisie. De Duitse troepen moeten uit de voorste stellingen bij Keerselare en de Steenakkermolen verjaagd worden, waarna Poelkapelle moet veroverd worden.
De Steenakkermolen werd hét brandpunt in de strijd. Wat er nog van overbleef, ging nu in vlammen op. De Franse aanvallers slagen er echter niet in om de molgen te veroveren en moeten daartoe de volgende dag afwachten. In de nachtelijke duisternis ontruimden de Duitse bezetters de molensite. De volgende morgen konden de Fransen er doorstoten tot aan de rand van Poelkapelle. De ‘Totenmühle’ werd door de Fransen als een versterkte stelling ingericht.
Daarna vallen de gevechten rond Sint-Juliaan zelf wat stil.
Iets verder en een tweetal weken later ondernemen de Duitsers nog maar eens pogingen om Langemark te veroveren.
De Tweede slag bij Langemark (10-11 november 1914). Tevergeefs!
Tijdens de eerste slag bij Langemark was Bikschote enkele keren van bezetter veranderd. Op 10 november veroveren de Duitsers Bikschote definitief.
Volgens een Duits legerbericht werd het “Deutschland über alles” gezongen tijdens de bestorming van Langemark en Bikschote. Onwaarschijnlijk ! Begin van de “Langemarck”-mythe.
Besluit:
De Duitsers maakten een aantal fouten in hun aanvalstaktiek:
– de soldaten hadden weinig gevechtsopleiding genoten;
– het schouder aan schouder rechtop marcheren tegenover een goed verschanste vijand met mitrailleurs, staat gelijk met het op een presenteerblaadje aandienen van levende doelen;
– gebrek aan werktuigen om hindernissen op te ruimen en/of verschansingen op te werpen;
– door de te grote afstand tussen het opperbevel (Gent) en de troepen aan het front is er weinig flexibiliteit tot het aanpassen van aanvalsplannen aan gewijzigde situaties.
Het front loopt vast, loopgraven worden uitgegraven. Van de gemeente Langemark-Poelkapelle vielen Poelkapelle en Madonna vrij vlug zonder grote gevechten in Duitse handen, Bikschote volgde enkele weken later tijdens de Duitse bestorming van Langemark en Bikschote die tijdens de latere naziperiode aanleiding zou geven tot de ‘Langemarck-mythe. Langemark blijft in Franse handen, net als Sint-Juliaan.
Die toestand zou niet meer veranderen tot op 22 april 1915.
De vergeten winter (23 november 1914 – 21 april 1915)
De winter deed zijn intrede en liet de gevechten stilvallen. De troepen langs weerszijden van de frontlinie groeven zich in en probeerden zich zo goed als mogelijk tegen de natuur te beschermen zonder voldoende kleding en zonder geregelde warme voeding. Voor het eerst maakte men kennis met “pieds de tranchées” of “trench-feet”.
Hier en daar was er sprake van verbroederingen waarbij soldaten souvenirs en voedsel met de vijand uitwisselden. Na de winter zou dit niet meer voorvallen. De legerleiding probeerde dergelijke zaken te voorkomen, later raakten de soldaten verbitterd ten gevolge van de gevechten en de lange duur en hadden ze nog maar weinig zin tot communicatie met de vijand.
Het waren nu vooral Franse troepen die de boog rond Ieper zouden bezetten, vanaf Steenstrate tot aan ’t Hooghe en zuidwaarts. De Fransen verzuimden de bouw van een doorlopende lijn met reserve- en verbindingsloopgrachten en bouwden slechts hier en daar mitrailleurposten die door prikkeldraadversperringen met elkaar verbonden waren. Hygiëne behoorde ook niet tot hun prioriteiten. Toen de “Tweede slag bij Ieper” op 22 april 1915 uitbrak, lagen nog overal onbegraven lijken van gesneuvelde Fransen en Duitsers van de slag een zestal maanden vroeger. Op sommige plaatsen werden zelfs lichamen in de versterkingen “ingebouwd”. Als er dan al ergens verbindingsloopgrachten waren, werden die als W.C. gebruikt. De lijkengeur en de stank van de uitwerpselen was dan ook werkelijk ondraaglijk. Het was in deze situatie dat de Canadezen en Britten terechtkwamen, toen ze in het voorjaar van 1915 een deel van het Franse front in Sint-Juliaan overnamen. Hun eerste werk was dan ook de aanleg van een efficiënter loopgravensysteem en het ontsmetten van het terrein.
Frontbezetting op 21 april:
Op 21 april was de geallieerde frontbezetting als volgt:
- De Belgische 6de divisie lag langsheen de westelijke kanaaloever vanaf Steenstrate richting kust.
- Vanaf Steenstrate begon de Salient met twee Franse divisies : de 87ste Territoriale Divisie (oudere reserve-soldaten) vanaf Steenstrate tot ten noorden Langemark; de 45ste Algerijnse Divisie (vooral kleurlingen) hield front vanaf het noorden van Langemark tot aan de Brugseweg even ten zuiden Poelkapelle.
- Vanaf de Brugseweg nam de Canadese 1ste divisie het van de Fransen over tot aan “Berlin Wood” bij ’s Graventafel.
- Vanaf Berlin Wood werd het front verder gehouden door drie Britse divisies, nl. de 28ste, 27ste en 5de divisie.
Op deze korte afstand lagen dus troepen uit België, Frankrijk, de Franse kolonies, Canada en Groot-Brittannië. Het is vanzelfsprekend dat de verschillen in taal, de manier van frontaanleg en de bevelvoering, de samenwerking tussen de diverse eenheden niet erg vergemakkelijkte.
De Duitsers beschikten over heel wat meer manschappen. Van noord naar zuid was de Duitse troepenopstelling in de Ieperse boog als volgt:
- Tegenover de 6de Belgische divisie lag de 45ste Reserve Divisie.
- Tegenover de twee Franse divisies lagen achtereenvolgens de 46ste Reserve Divisie; de 52ste Reserve Divisie en de 51ste Reserve Divisie. Hieraan toegevoegd lag nog de 4de Marine Brigade in de reserve.
- Tegenover de 1ste Canadese divisie lagen de 2de Reserve Ersatz Brigade en de 38ste Landwehr Brigade. Als reserve was er nog de 37ste Landwehr Brigade.
- Tegenover de Britse 28ste divisie lagen de 53ste en 54ste Reserve Divisies.
- Tegenover de Britse 27ste Divisie lagen de 39ste en 30ste Infanterie Divisies (XV. A.K.) .
- Tegenover de Britse 5de divisie lag de 3de Beierse Divisie.
22 april
- Langdurige periode van schitterend weer.
- Voormiddag rustig.
- Vanaf de middag bestoken de Duitsers eerst Ieper en later de wegen rond Ieper met het 42 cm-geschut (Dikke Bertha).
- Tegen 17u.00 plotselinge stilte.
- Plotseling stijgt een groengele mistwolk (168 000 kg chloor) op uit de Duitse loopgrachten tussen Steenstrate en het Halfwegehuis op de weg van Langemark naar Poelkapelle.
- Met een lichte noordenwind drijft de gaswolk in de richting van de Franse troepen.
- Waanzinnige paniek. De territorialen vluchten naar de bruggen over het kanaal, de kolonialen vluchten via St.-Juliaan.
- Al het Franse artilleriematerieel op de rechteroever van het kanaal wordt buiten gebruik gesteld.
- Er ontstaat een opening van zo’n 6 km in het front.
- De Duitsers verlaten hun loopgrachten kort nadat het gas gelost werd.
- Eén uur later is Langemark veroverd en trekken de Duitsers vooruit tot op de Pilkemhoogte en Kitchener’s Wood bij St.-Juliaan.
- De Duitsers kunnen als het ware Ieper binnen marcheren.
- Ze graven zich echter in (zoals vooraf gepland was).
- De Canadezen kunnen, dank zij deze pauze, gedeeltelijk de bres dichten, met de hulp van een aantal niet gevluchte Fransen en aan de linkerflank te Steenstrate gesteund door de Belgen.
23 april
- De Canadese 10de en 16de bataljons (uit de reserve van de Canadese 2de en 3de Brigades) zetten de eerste (en enige gelukte) geallieerde tegenaanval in tegen Kitchener’s Wood.
- Geddes’ Detachment (samenvoeging van bataljons uit de reserve) lanceert een mislukte tegenaanval in noordelijke richting vanuit St.-Jan en Wieltje.
- Door de Duitse druk wordt de Canadese “apex” ten zuiden van Poelkapelle afgeknot.
- Op 24 april om 1u.30 veroveren de Duitsers Lizerne op de Fransen en beschikken ze daarmee over een stevig bruggenhoofd aan de linkeroever van het kanaal. Vanuit deze positie kunnen ze de Belgen in de flank bedreigen.
24 april: de slag bij St.-Juliaan
- Om 4 u.00 lossen de Duitsers voor een tweede keer gas, deze maal over een breedte van 1 km in zuidoostelijke richting vanaf de Brugseweg.
- De intensiteit van het gas is deze keer veel sterker doordat de gaswolk slechts enkele meters hoog reikt. Een aantal Canadezen gaan bovenop de borstweringen staan en steken zo met het hoofd boven de gaswolk uit.
- De geallieerden wijken achteruit. St.-Juliaan wordt de volgende nacht door niemand bezet : beide kampen dachten dat de tegenstrever het dorp in handen had !
25 – 27 april : einde van de slag bij St.-Juliaan
- In de vroege morgen van 25 april “heroveren” de Duitsers St.-Juliaan.
- “Hull’s attack op 25 april vanuit zuidelijke richting loopt vast juist ten zuiden van St.-Juliaan: de Duitse mitrailleurs maaien vanuit de huizen van St.-Juliaan de aanvallers neer.
- De salient wordt verder opgerold tot de ’s Graventafelridge (26 april) en later tot tegen de oostelijke arm van de Hanebeek (27 april).
- De Fransen heroveren Lizerne op 27 april.
Reorganisatie van de troepen – Inkrimping van de salient (4 en 8 mei)
Sir Horace Smith-Dorrien, bevelhebber van het Britse Second Army en hoogste in rang in de salient stelt op 27 april voor aan Sir John French, het hoofd van het Brits expeditieleger, om de salient in te krimpen. Als antwoord krijgt hij het bevel om het bevel over alle troepen in de salient en zijn hele staf over te dragen aan zijn ondergeschikte Plumer. De nieuwe bevelhebber Plumer krijgt enkele uren later de opdracht om een nieuwe verdedigingslijn dichter bij Ieper aan te leggen en krijgt dus in feite het bevel om uit te voeren wat Smith-Dorrien ’s morgens had voorgesteld en wat hem zijn post had gekost.
De slag bij de Frezenberg (8 – 13 mei)
De week na 8 mei wordt er hevig strijd gevoerd in het stuk salient tussen Mouse Trap Farm en ’t Hooghe. Zowel Duitsers als Britten leveren aanvallen die zich vooral situeren in de omgeving van deze twee plaatsen. Op zes dagen tijd hebben de Duitsers de Britten weggebombardeerd van de hellingen rond Frezenberg. Op die manier bekomen de Duitsers een vooruitgang van maximaal 1 km.
De Fransen zorgen voor een positieve bijdrage als ze de Duitsers op 15 mei weer over het kanaal drijven tussen Steenstraete en Het Sas. De Duitsers zullen tijdens het verdere verloop van de oorlog het kanaal niet meer oversteken, tenzij als krijgsgevangenen.
De slag bij de Bellewaerde ridge (24 mei 1915)
In de vroege morgen van 24 mei lossen de Duitsers nog maar eens chloorgas over de grootste frontlengte tot nu toe : vanaf ten zuiden van ’t Hooghe tot nabij Turco Farm. Het gas kon men na verloop van tijd tot 30 km achter het front ruiken ! De aanval was geen verrassing meer voor de Britten en de Duitsers behalen geen sensationele resultaten meer en boeken nergens nog een grote vooruitgang. Het front loopt weer voor twee jaar vast !.
Besluit bij de tweede slag bij Ieper:
Fouten van de Duiters bij hun eerste gasaanval:
– Tijdstip (tegen de avond)
– Onvoldoende reservetroepen en munitie
– Geen flexibele bevelvoering : 2 uur na de gasaanval op 22 april lag Ieper binnen handbereik. De Duitsers hebben zich echter gehouden aan het oorspronkelijke bevel : Langemark en de Pilkemhoogte veroveren en zich daarna ingraven.
Gebreken bij de geallieerden:
– Het negeren van de talrijke aanwijzingen dat de Duitsers iets van plan waren.
– De oorlog “achter het front” aan de Britse legertop van de B.E.F..
Frontsituatie:
Ondanks de (verschrikkelijke) mogelijkheden van hun nieuwe wapen, zijn de Duitsers er niet in geslaagd om Ieper te veroveren en door te stoten naar Frankrijk. Het verrassingseffect van gasaanvallen was reeds verdwenen bij de laatste gasaanval tijdens de tweede slag om Ieper. Tientallen chemische aanvallen zullen volgen, waarbij alle partijen dit wapen zullen gebruiken. Nieuwe gassen, die veel gevaarlijker zijn dan het oorspronkelijke chloorgas, zullen ontwikkeld worden.
De twee dorpen van Langemark-Poelkapelle die nog niet door Duitse troepen ingenomen waren op 22 april 1915, zijn het nu wél. Daarmee is het volledige grondgebied van de huidige gemeente Langemark-Poelkapelle in Duitse handen.
Waar ‘Langemarck’ na de eerste slag dé naam zou worden in Duitsland, wordt St Julien dé naam in Canada.
Bron: © Robert Missinne, Interreg 1995, Lessenreeks 1914-18