Een aantal jaren geleden veranderde men ‘het linkerdeel van de Peperstraat’ omwille van veiligheidsredenen (mogelijke verwarring voor bereikbaarheid van hulpdiensten in noodgevallen) van naam naar Félix Nadarstraat.
Maar wie was die Nadar waarvan men het de moeite vond om in Sint-Juliaan een straat en een vakantiewoning naar hem te vernoemen?

Félix Nadar, geboren in Parijs op 6 april 1820 en in Parijs overleden op 21 maart 1910, is de pseudoniem van Gaspard-Félix Tournachon.
Hij was journalist, cartoonist, fotograaf en ballonvaarder.
Over zijn werk als journalist en cartoonist wijden we hier niet uit.  Onderaan komen wat links waar je hierover info kunt vinden.
Ook over zijn werk als fotograaf gaan we het hier niet zo uitgebreid hebben.  Onthou misschien dat élke beroemdheid (politicus, componist, schrijver, schilder, …) in Frankrijk halfweg de 19de eeuw door hem wou gefotografeerd worden (“À l’époque, vous n’étiez considéré comme une ‘célébrité’ que si vous étiez photographié par Nadar”), dat hij de eerste was om een soort mobiele fotografieinstallatie te ontwikkelen om op verplaatsing foto’s te kunnen gaan nemen, dat hij het eerste gebruik van kunstlicht (voorloper van de huidige flitslampen) ontwikkelde en dat hij de állereerste in de geschiedenis was om in 1858 een luchtfoto (boven Parijs) te nemen.  Dat gebeurde vanuit een luchtballon en nu kunnen we ter zake komen.

1863 is een zeer belangrijk jaar voor Félix Nadar.
Hij laat een gigantische luchtballon ‘Le Géant’ (‘De Reus’) met een hoogte van ruim 40 meter en een inhoud van 6000m³ gas bouwen.
Te gelijkertijd beseft hij echter ook dat ballonvaart in zijn ogen geen échte toekomst heeft wegens de afhankelijkheid van de windrichting.  Samen met een medestander richt hij daarom in hetzelfde jaar ‘La Société d’encouragement de la locomotion aérienne au moyen du plus lourd que l’air’ en schrijft hij een werk over “een luchtvaartuig dat zich op eigen kracht voortbeweegt en dat zwaarder is dan lucht” en voegt er een aantal technische tekeningen bij van iets dat wij nu als een soort helicopter zouden beschrijven.  Het woord ‘helicopter’ bij deze technische tekeningen werd trouwens door zijn vriend Jules Verne uitgevonden.

Le Géant was inderdaad gigantisch, maar ook ‘de mand’ die eronder hing was niet minnetjes: de rieten constructie had twee niveaus: bovenaan een uitkijkplatform met daaronder zes (vermoedelijk toch maar kleine) ruimtes: een slaapkamer voor Nadar, eentje voor drie gasten, een voorraadkamer, een toilet, een drukkerij voor het afdrukken van ‘reclamemateriaal’ en een donkere kamer met het oog op het ontwikkelen van luchtfoto’s.

De bedoeling van Nadar was uiteraard publicitair, maar met zijn project wou hij ook kapitaal inzamelen voor zijn ander ‘luchtvaartuig-project’.  Dit kapitaal kwam van twee kanten: medereizigers moesten een fors bedrag neerleggen om mee te mogen vliegen, kijkers die het opstijgen van dichtbij wilden meemaken, moesten entreegeld betalen.

In totaal maakte Nadar met zijn Géant tussen 1863 en 1867 vijf vluchten (sommige bronnen spreken over 7 vluchten).
Na zijn laatste vlucht zijn zijn schulden al opgelopen tot 20.000 Franse francs en moet hij zijn ‘Géant’ verkopen.

Eerste vlucht

Op zondag 4 oktober 1863 stijgt ‘Le Géant’ voor de eerste keer op vanaf ‘Le Champ de Mars’ in Parijs (waar later de Eiffeltoren zou gebouwd worden).

Aan boord zijn 13 personen, elke passagier telde 1000 francs neer om mee te kunnen opstijgen.
Het opstijgen zelf werd bijgewoond door zo’n 20000 kijkers die, afhankelijk van hun plaats 1 of 2 francs moesten betalen

Niettegenstaande alle passagiers paspoorten mee hebben voor heel wat Europese landen, verliest de Géant al heel snel hoogte en landt de ballon een 40-tal km verder bij Meaux.
Tijdens het landen komt de hut op zijn kant terecht. De passagiers komen er met wat blauwe plekken en één gebroken been relatief goed van af.
De Franse sciencefictionauteur Jules Verne, vriend van Nadar, schrijft een artikel ‘A propos du Géant’ dat verschijnt in het tijdschrift ‘Musée des familles’.

Tweede vlucht

Twee weken later vertrekt de Géant op zondag 18 oktober 1863 opnieuw vanop de Champ de Mars..
Aan boord zijn nu méér grote namen: naast Félix Nadar en zijn echtgenote, bemachtigen onder andere ook de ballonbouwers Jules et Louis Godard en Fernand Montgolfier een vliegticket.

De belangstelling is nog massaler dan twee weken voordien.  Op de foto zie je de kringen toeschouwers opgedeeld in 1ste en 2de klasse en ook bijkomend de tweede ‘normale’ ballon die Nadar, als vergelijkingspunt met zijn Géant, mee liet opstijgen.
Onder de toeschouwers bevinden zich ook Keizer Napoléon III en de Griekse kroonprins.

Gracieus steeg Le Géant op tot ruim 1 km hoogte en dreef met de wind mee naar het noordoosten.
In de omgeving van Mons passeerde ‘De Reus’ de zuidgrens van België terwijl de 3 crewleden en de 6 passagiers zich klaarmaakten voor een deugddoend avondmaal.
De volgende morgen waren ze ook al de Belgisch-Nederlandse en Nederlands-Duitse grenzen gepasseerd en hadden ze een 600 km afgelegd.
Bij het ochtendgloren konden ze genieten van een schitterende zonsopgang.  Nadar vreesde dat de zonnewarmte het gas in de ballon teveel zou laten uitzetten en beval 17 uur na het opstijgen om de landing in te zetten.

Daar waar twee weken eerder het eerste opstijgen eindigde op een teleurstelling bij de landing, draaide het einde van de twee vlucht uit op een regelrechte nachtmerrie.
De ballonvaarders hadden zoveel gas gelost om te dalen, dat ze niet meer konden stijgen om de sterke winden te ontwijken dicht bij het aardoppervlak.
De ankers nodig voor het landen werden afgerukt, de hut werd kilometers ver meegesleept over velden en weiden, trok bomen en afsluitingen omver, danste volgens Nadar neer als een ‘weggegooide rubberbal‘.

Tot hun ontzetting zagen de ballonvaarders dat de ballon recht naar een spoorweg toe dreef waarop een stoomtrein kwam aangespoord.  De machinist liet zijn fluit gillen en bracht de trein met een noodstop tot stilstand.  Amper enkele ogenblikken later bleef de op hol geslagen ballon hangen aan een bosrand en scheurde ze open.  De passagiers lagen in het rond als afgewaaide appels.
Niemand van de ballonvaarders kwam er zonder kleerscheuren van af.  Nadars beide benen waren gebroken, zijn echtgenote werd met stukgeduwde ribben door haar medepassagiers van onder de hut gehaald.

De beschadigingen aan de ballon, de mand en de passagiers waren dusdanig dat het bijna een vol jaar zou duren vooraleer ‘Le Géant’ opnieuw zou opstijgen…

Derde vlucht

Op 26 september 1864 stroomden duizenden Brusselaars, waaronder koning Leopold I, samen in de Jardin Botanique in Brussel. De Franse ballonvaarder, fotograaf en held Nadar had de Kruidtuin uitgekozen om zijn ballon “Le Géant” te laten opstijgen. De man had niet alleen roem vergaard met zijn ballonvaarten, maar ook met zijn nooit geziene luchtfoto’s. Met wat tot dan toe de grootste luchtballon ter wereld was, wilde Nadar de Brusselaars spektakel bieden.

Dé Belgische fotograaf van die tijd, Louis Ghémar, was er als de kippen bij om dit fotografisch vast te leggen.
Op zijn foto is duidelijk te zien dat dit spektakel duizenden toeschouwers trok. Om hen op veilige afstand te houden liet burgemeester Anspach de straten afzetten met dranghekkens die we sedertdien ‘Barrières Nadar‘, ‘Nadarhekkens‘ of kortweg ‘Nadars’ zijn blijven noemen. Félix Nadar zelf zou niet gelukkig geweest zijn met de term en zou zelfs een protestbrief naar de Belgische koning hebben gestuurd.

Talrijke kranten uit 1864 hebben artikels aan dit evenement gewijd, maar de uitblinker was toch wel Engel Van Eeckhout. Deze Ieperse drukker, lithograaf en uitgever van het blad De Toekomst repte zich de volgende morgen naar de plaats van het gebeuren en publiceerde in zijn krant De Toekomst een uitgebreid verslag onder de titel: “De luchtbal van M. Nadar”.

Met zijn verslag komen we iets meer te weten over de derde vlucht van Le Géant.
De ballon steeg op rond 18u.30 en bleef eerst wat zweven boven Brussel omdat er nagenoeg geen wind stond.
Rond 21u.00 was het helledonker en de ballonvaarders dachten in de verte lichtjes van de vuurtorens aan de kust te zien.  Ze vreesden om tot boven zee te drijven en riepen naar beneden om te weten waar ze ergens waren.  Ze verstonden de antwoorden echter niet.

De ballonvaarders wierpen hun anker uit dat haperde aan bomen, hagen en een poort van een boerderij.
Uiteindelijk raakte de mand de grond in Sint-Juliaan, ze bleef haperen aan een haag langs de Brugseweg, het onderste deel van de ballon bleef hangen aan de kruin van een boom waardoor ‘de keel’ van Le Géant afscheurde en grotendeels leegliep.
Met man en macht werd geprobeerd om te beletten dat de ballon terug zou opstijgen, na een half uur was alles veilig gesteld.
Ondertussen stroomde het volk toe, het was immers Langemark-kermis en het nieuws had zich razendsnel verspreid in de overvolle Langemarkse herbergen.

De landbouwer van de naburige hofstede spande zijn paard en kar in en bracht Félix Nadar en drie metgezellen na middernacht naar Ieper waar ze ’s morgens vroeg om 5u.30 met de ‘ijzeren weg’ naar Brussel vertrokken.
De volgende morgen stroomden zoveel nieuwsgierigen toe dat de overgebleven ballonvaarders met geladen karabijn ervoor moesten zorgen dat ze niet overrompeld werden.

Bij het krantenartikel hoorde ook een tekening, “vlug geschetst en ter plaatse genomen”. Nooit verlegen voor een grap tekende Van Eeckhout zichzelf onder de aanwezige ramptoeristen.

Van Eeckhout geeft ons ook wat zicht op het ‘mandewerk-huis’:
“De schuit is in mandewerk en gelijkt wonderwel aan eenen wagon van den ijzeren weg (zonder wielen, wel te verstaan).  Er is eene deur en langs de vier zijden vensters, al van wissen, en die men, volgens beliefte, kan open en toe doen.  Vanbinnen zijn er drij plaatsen, eene midden en twee zijplaatsen; langs de middenplaats gaat men naar den platteform, die omsloten is met eene leuning, ook in mandewerk, en de zijvertrekken behelsden, het eene de verschillige voorraden en wapens, en het ander de rustbeddens.  Zij waren voorzien van alles: sabels, geweeren, pistolen, dolken; mondvoorraad voor drij dagen als vleesch, brood, water, wijn, enz.; daarbij nog de nodige instrumenten om in de lucht te varen.  Als de Reus gister Brussel verliet was hij aangevuld met 6,000 meters kubiek gaz.  Geheel het gestel: koorden, ankers, zijden taffetas, mandewerk-huis en alles weegt 4,000 kilos.”

In het artikel lezen we ook over de verdere afhandeling: eerst komen militairen te paard van de ruiterijschool van Ieper, gevolgd door het ‘regement’ voetvolk met trommels en muziek.
Alles werd op wagens van de ruiterijschool geladen.  Eens dat gebeurd, was er nog een veldlijk ontbijt te doen: “de reizigers en de voornaamste der nieuwsgierigen zetten zich op het gras en aten en dronken op den goeden uitslag der reize, want eenen panenoog alleen is het eenigste dat er eenen der reizigers ten deele is gevallen.”

Daarna werd de lading naar de statie van Ieper gevoerd en…
160 jaar later hebben wij in Sint-Juliaan een Felix Nadarstraat, een vakantiewoning ‘Felix Nadar’ en telkens als wij volk wat op afstand willen houden, zetten we ‘Nadars’ 🙂

De vierde vlucht

Het zou opnieuw ongeveer een jaar duren vooraleer de Géant de lucht in ging.
Vertrekplaats was deze keer Amsterdam waar de ballon onder opnieuw massale belangstelling opsteeg op 14 september 1865.
Ver zou de ballon deze keer niet vliegen: de Reus landde in de regio waar momenteel de luchthaven van Schiphol is.  Een voorteken?

De vijfde en laatste vlucht

Op 23 juni 1867 ging Nadar voor de laatste keer met zijn Géant omhoog.
Daarna had Nadar zoveel schulden dat hij zijn ballon moest verkopen.
Hij bleef sterk geïnteresseerd in luchtvaart en zal wellicht blij geweest zijn dat hij nog net de eerste vlucht van “een luchtvaartuig dat zich op eigen kracht voortbeweegt en dat zwaarder is dan lucht” heeft kunnen meemaken.

Nadar keerde daarna terug naar zijn eerste passie: fotografie.
In 1874 zou hij zijn atelier openstellen voor de allereerste tentoonstelling van de ‘Impressionisten’

Voor wie zich verder wil verdiepen in Nadar