In Sint-Juliaan zijn er twee kermisperiodes, al van in de jaren die geschreven werden met een 18 vooraan!
De belangrijkste is de zomerkermis rond het tweede weekend van juli. Daarnaast is er ook ‘Toontjeskermis’ tijdens het weekend na 17 januari. Vroeger waren er tijdens de Toontjeskermis allerlei activiteiten op het dorp als bv. een geitenkoers en elke herberg had zijn eigen kermisactiviteit…
Op vandaag ontvangt het kermiscomité van Sint-Juliaan de inwoners in het ontmoetingscentrum voor hun nieuwjaarsreceptie.
Maar hoe zit het nu ook weer in mekaar met die Toontjesverering in Sint-Juliaan?
Antonius werd in 251 geboren in Egypte en leefde er in een zeer welstellende familie.
Als hij zo’n 20 jaar oud is, sterven zijn beide ouders en door de erfenis wordt hij een welvarende jongeling.
Hij krijgt echter een visioen: “Wil je volmaakt zijn, ga en verkoop dan al wat je bezit en geef het aan de armen en je zult een schat in de hemel hebben.”
Na dit visioen gaat hij eerst leven in een hut aan de rand van het dorp, hij eet slechts éénmaal per dag en dit na zonsondergang. Zijn voedsel bestaat uitsluitend uit eetbare kruiden, zout en water.
Later zondert hij zich af en gaat wonen in een rotsgraf dat in een berghelling was uitgehakt. Daar is er slecht één bekende die hem met grote tussenpozen brood mag brengen. Daar ondergaat hij ook zijn bekoringen door de duivel.
Na 15 jaar gaat hij helemaal alleen in een versterking wonen. Daar ziet hij 20 jaar niemand. Zijn voedsel wordt over de muur gegooid.
Rond 305 komt hij terug onder de mensen en sticht hij een klooster. Daardoor wordt hij ‘de stamvader van de monniken’ genoemd.
Na een tijd gaat hij weer alleen wonen, deze keer in de woestijn waar hij zelf in zijn levensonderhoud voorziet om onafhankelijk te zijn van het brood dat men hem tweemaal per jaar brengt. Hij blijft daar de laatste 45 jaar van zijn leven.
Hij zou gestorven zijn op 17 januari 356 op 105-jarige leeftijd.
In de kerk van Sint-Juliaan vinden we hem twee keer: rechts vooraan is er zijn brandraam en in de hoek achteraan staat zijn beeld.
We zien er zijn attributen:
– De tau of T-staf: een Egyptische kruisvorm met een dwarsbalkje bovenop de lengtebalk; wordt gebruikt als steunstok.
– De bedelstaf: lange rechte stok, symbool van armoede.
– De bel: dikwijls bevestigd aan het boveneinde van de tau of de bedelstaf of rond de nek van het varkentje, symbool voor de bedeltochten van de monniken toen zij aalmoezen inzamelden voor de armen.
– De grot: verwijst naar de verblijfplaats van Antonius.
– Het boek of de boekrol: symbool van de wetenschap of het onderricht, verwijst ook naar de bijbel.
– De monnikspij met touw en schoudermantel met kap: verwijst naar Antonius als stichter van een monnikenorde (de Antonieten).
– Paternoster: dikwijls slechts met negen bolletjes verwijzend naar ‘de negen koren der engelen’.
– Varken: symbool van de woestheid van de woestijn en de onzuivere begeerten waarmee Antonius te kampen had.
Het varkentje als symbool zou slechts later via de volgelingen van Antonius bij de heilige terechtgekomen zijn. De in 1095 ingestelde orde van de antonieters legde zich toe op het verplegen van slachtoffers en ook het verplegen van pestlijders zag zij als haar opgave. Om de leden van de orde in staat te stellen hun ziekenhuizen te onderhouden mochten zij varkens in de straten van de steden laten loslopen. Deze werden gebrandmerkt met het Tau- of Sint-Antoniuskruis.
De verering van ‘Toontje’ is in Sint-Juliaan begonnen toen Juliaan Sengier er in de periode 1891-1907 proost was (een ‘onderpastoor’ van Langemark die dienst deed in de ‘Proosdij’ Sint-Juliaan). Sint-Juliaan werd pas in 1909 een zelfstandige parochie, het was E.H. Sengier die de ‘onafhankelijkheidsstrijd’ inzette, maar die twee jaar te vroeg overleed om het resultaat van die strijd mee te maken.
Proost Sengier ging op zoek naar een passende heilige om te laten vereren in de kapel van Sint-Juliaan.
Zo kwam hij uit bij Sint-Antonius: het dorp was een echte landbouwgemeenschap waar het interessant was om te kunnen ‘dienen’ tegen de vlekziekte bij varkens. Komen ‘dienen’ tegen zona en moederkorenvergiftiging was vooral (financieel) interessant om bezoekers van buiten het dorp aan te trekken.
Er zijn dus twee redenen om te komen ‘dienen’ bij Sint-Antonius:
– Tegen het Sint-Antoniusvier bij de varkens: de ‘vlekziekte’ waarbij de varkens hoge koorts kunnen krijgen en rode vlekken vertonen
– Tegen het Sint-Antoniusvier of zona bij de mensen: Herpes en Ergotisme.
’Herpes Zoster’: Gordelroos veroorzaakt door een virusinfectie waarbij kleine blaasjes ontstaan die de zenuwbanen volgen die van het ruggenmerg komen. De uitslag bevindt zich gewoonlijk slecht aan één zijde van het lichaam en kan uiterst pijnlijk zijn en littekens nalaten. Geneesmiddelen kunnen het virus niet doden maar een vroegtijdige behandeling kan de pijn in bedwang houden en herstel bevorderen.
Gordelroos kan soms optreden boven de wenkbrauwen, ook weer met acute pijn en uitslag. Dan spreekt men van ‘Herpes Zonalis’.
Het Sint-Antoniusvier kan ook verwijzen naar ‘ergotisme’ of moederkorenvergiftiging: deze vergiftiging wordt veroorzaakt door een schimmel die op koren (vooral rogge) leefde. Dit gaf soms aanleiding tot vergiftiging van brood wat soms epidemische vormen aannam.
De door moederkoren gemaakte stoffen veroorzaken een kramp waardoor onvoldoende bloedcirculatie kan ontstaan waardoor lichaamsdelen kunnen afsterven (gangreen). De vergiftiging kan ook hallucinaties veroorzaken. LSD wordt bv. uit dezelfde stoffen bereid.
Een noveen voor Sint-Antonius start op zijn sterfdatum 17 januari.
Een noveen of novene is een reeks van negen dagen waarop men bidt voor de verkrijging van een gunst of een genezing.
Je kunt er een noveenkaars aansteken die negen dagen brandt met een speciale intentie zoals de vraag om genezing of kracht voor een zieke, om uitkomst in moeilijke omstandigheden, om vrede, enz.
Helpt komen dienen tegen het Sint-Antonius-vier?
Als het over het Sint-Antoniusvier bij de varkens gaat, zou ik zeer zeker ook durven vertrouwen op wat de ‘veterinair’ aanbeveelt…
Als het over moederkorenvergiftiging gaat, zal de gezondheidsinspectie zeker tussen komen en aanbevelingen doen. Zelf ben ik ook niet onmiddellijk voorstander om te gaan experimenteren met LSD.
Als het echter over zona gaat… Dat is geen gemakkelijk te behandelen aandoening. Dan kan het misschien wél verlichting geven om eens op een rustige plaats je hart te kunnen luchten of zelfs je zorgen achter te laten in het intentieboek. Dat zal een goed gevoel geven…
Ooit schreef Pastoor Coucke (in de jaren 1940) volgend gedicht:
Die wel wil varen met zijn zwijns
komt dienen naar Sint-Jelyns!
Alwaar Sint Antonius den Ouden,
helpt deze die van Hem nog houden.
En hen gezond vel geeft of weere geeft
en ook nog voor hun dieren een zegen heeft.
Alwaar ook Sint Juliaan ter hulp wil staan
van die die moeten n’operatie onderstaan
en geeren hersteld weer naar huis toe gaan.
En die zelfs zich laat dienen voor goede katten
tegen de plaag van muis en ratten.