Al een tijdje (eigenlijk al sedert het begin van de jaren 1980 maar sedert de toevallige ontdekking van de kelder van dat weeshuis weer wat intensiever…) ben ik bezig met de geschiedenis van het weeshuis van Sint-Juliaan. In het opstel hieronder komt die kelder ook even ter sprake.
Rachel (° 22/9/1899) verbleef voor de oorlog, samen met haar zusjes Clotilde en Maria, in het weeshuis te Sint-Juliaan en was daar één van de oudste meisjes.
Op 20 oktober 1914 moesten alle St.-Jeliensnaars door het oorlogsgevaar het dorp verlaten. Rachel vlucht te voet uit het weeshuis, samen met de 19 andere resterende weesmeisjes en enkele zusters. Na een halte bij het ouderlijk huis van Overste Zr. Godelieve (Marie Baert) in Poperinge gaat het weer verder naar St.-Jan-ter-Biezen (Watou) waar er een ander klooster van de Zusters Paulinen is en waar ze bijna een half jaar zouden blijven.
Op 26 maart 1915 behoorden Rachel en haar zus Clotilde tot de voorhoede van de vier oudste meisjes en enkele zusters die in het ‘Grand Château’ van Wisques bij St.-Omer de komst van de andere weesmeisjes uit Sint-Juliaan moesten voorbereiden.
Eens de groep in Wisques ‘gesetteld’ was, moesten de oudere meisjes een opstel maken met als onderwerp ‘Mijne lotgevallen sedert den oorlog’.
Je kunt Rachels opstel hieronder nalezen. De spelling is zoals in haar handschrift, de opdeling in alinea’s is er niet in het origineel (er moest aan papierbesparing gedaan worden) maar is hier voor een betere leesbaarheid toegevoegd.
Voorvallen sedert den oorlog
J.M.J.
Zonder kommernis leefden wij zeer gelukkig bij de Eerweerde zusters Paulinnen tot St Juliaan. Wij waren omtrent met 40 kinderen, toe al met eens dien wreeden oorlog uitbrak, wij zeiden dat zal toch nooit alhier zijn.
Op eenen avond zagen wij van alle kanten vluchtelingen komen er stond een wagen stil vóór het klooster, het waren vluchtelingen die vroegen om te mogen vernachten. Aanstond bereidden de zusters en eenige kinders de zaal waar zij verblijven zouden en hun het avondmaal toedienden. ’s Nuchtens dachten wij op geen vluchten, toen al met eens een van de zusters kwam zeggen, dat wij ons moesten gereed maken. Gij kunt zeker raden hoe het hier al ging. Elk schartelde achter eene brok om het in de kelder te verbergen.
Wij moeste vertrekken, de Eerweerde Overste en 3 Zusters bleven in ’t huis. Het was den 20sten October rond 12 uren verlieten wij het klooster. Wij hadden maar eenige kleinigheden mede genomen. Wij vluchten naar Poperinghe daar gekomen zeinden gingen wij naar het huis van Eerweerde Overste wij wierden zeer wel ontvangen en hebben daar smakelijk geëten.
Na het ontbijt moeste wij wederom vertrekken naar St Jan-ter-Biezen maar het was reeds donker als wij een eindje gegaan hadden de kleinen waren zoo lastig de eene kreesch alhier de andere kreesch aldaar wel, wel dat was iets.
Wij waren eindelijk aan St Jan [-ter-Biezen] toegekomen, zeg dat wij afgemat waren, en zoo nat want ’t regende dat het kletste. Wij gingen naar het klooster, wij waren daar welgekomen, wij aten en wierden dan in verscheidene huizen verdeeld, want in het klooster hadden geen plaats en geen beddens genoeg voor al de kinders.
Wij hebben daar juist vijf maanden en vijf dagen geweest. Wij dan vertrokken met de Eerweerde Overste de zusters naar Wisques, waar wij nu nog zijt. Onze familie is nog altijd achter den duisch.
Rachel Christiaens