Naar aanleiding van de voorstelling ‘Stoute schoenen’ van Bart van Loo waarin hij een oproep doet naar tips die te maken hebben met de Bourgondische hertogen (die man krijgt daar blijkbaar nooit genoeg van…) nu eens een babbeltje over Maria van Bourgondië.
Nee het gaat niet direct over dé Maria van Bourgondië, maar toch ook wel meer dan een beetje…
Zie hierover ook Sint-Juliaan onder Cleven
Laat ons maar eerst beginnen een (stam)boompje op te zetten.
Gelukkig is er de Wikipedia want al die Filips’en, Karels, Margaretha’s en Maria’s zitten echt al héél diep in mijn geheugen verzonken.
Op zeker moment hebben we het Huis Valois-Bourgondië:
“Het capetingische huis Bourgondië stierf uit toen hertog Filips I in 1361 kinderloos stierf.
Het hertogdom Bourgondië werd daarop toegevoegd aan het Franse kroondomein onder de Valoiskoning Jan II van Frankrijk.
Kort daarop zou Jans vierde zoon, Filips de Stoute, uit de handen van zijn vader het hertogdom Bourgondië als leen ontvangen.”
En hiermee zijn we dan vertrokken voor 5 generaties ‘Valois-Bourgondiërs’:
Generatie 1 | 1363–1404 | Vierde en jongste zoon van koning Jan II van Frankrijk uit het huis Valois en zijn vrouw Bonne van Luxemburg; trouwde met gravin Margaretha III van Vlaanderen in 1369. | ||
Generatie 2 | 1404–1419 | Eerstgeboren zoon van Filips de Stoute; verenigde de erflanden van zijn moeder met de Bourgondische erflanden; huwde met Margaretha van Beieren in 1385. In 1395 trekt Jan als bevelhebber van Franse kruisvaarders op kruistocht tegen de Ottomanen. In 1404 kan hij (in zijn ogen wellicht ‘eindelijk’) zijn vader opvolgen als Hertog van Bourgondië wanneer die min of meer uitzonderlijk een natuurlijke dood sterft tengevolge van griep. | ||
Generatie 3 | 1419–1467 | Filips de Goede, ook genaamd Filips III van Bourgondië (Dijon, 31 juli 1396 – Brugge, 15 juni 1467), was hertog van Bourgondië van 1419 tot aan zijn dood. Als landsheer (graaf of hertog) van het graafschap Vlaanderen, het hertogdom Brabant, het graafschap Namen en het hertogdom Limburg heeft hij een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de Nederlanden. Hij is de stichter van de Orde van het Gulden Vlies. Is tevens broer van Maria van Bourgondië, om verwarring te voorkomen vanaf nu ook Maria van St Jelyns genoemd 😉 . | ||
Generatie 4 | 1467–1477 | Enige legitieme erfgenaam van Filips de Goede en zijn derde vrouw Isabella van Portugal; laatste Valois-hertog van Bourgondië; sneuvelde in de Slag bij Nancy. | ||
Generatie 5 | 1477–1482 | Enige kind van Karel de Stoute en zijn twee vrouw Isabella van Bourbon; huwde met de Habsburgse aartshertog Maximiliaan I van Oostenrijk in 1477. |
En nu een sprongetje naar de eerste Maria van Bourgondië (in generatie 3).
Maria van Bourgondië, geboren rond 1393, was de tweede dochter van hertog Jan zonder Vrees uit diens huwelijk met Margaretha van Beieren.
Ze was een oudere zus van de latere hertog Filips de Goede.
In mei 1406 werd ze de tweede echtgenote van graaf Adolf II van Kleef, die in 1417 tot hertog van Kleef werd verheven.
Het echtpaar zou gaan wonen in het kasteel van Wijnendaele bij Torhout.
Ze kregen tien kinderen (drie zonen en zeven dochters) waarvan acht een volwassen leeftijd bereikten.
Het verhaal van Kleef uit ‘Stoute schoenen’
Over de huwelijkscadeaus van Adolf en Maria:
- Na een periode van verwaarlozing verkocht graaf Jan III van Namen in 1407 de burcht en de heerlijkheid Wijnendaele aan de Bourgondische hertog Jan zonder Vrees.
Die schonk het enkele jaren later op zijn beurt aan zijn schoonzoon, graaf (en vanaf 1417 hertog) Adolf, als onderpand voor de bruidsschat van zijn dochter Maria. - Maar ook Jans dochter Maria kreeg een mooi huwelijkscadeau: zij kreeg namelijk het grootste deel van het grondgebied Sint-Juliaan dat beschreven werd als de Heerlijkheid Cleven (C.I.L. – Cleven in Langemark).
Bij deze zou ik daarom voorstellen om vanaf nu (voor de duidelijkheid en om naamsverwarring te voorkomen) haar naam te veranderen van Maria van Bourgondië naar Maria van St Jelyns 😉.
En als uitsmijter nog een sprongetje naar die andere Maria van Bourgondië (Generatie 5):
Deze Maria was de kleindochter van Filips de Goede en dus een achterkleindochter van Jan zonder Vrees.
‘Onze’ Maria van Bourgondië (van St Jelyns) was bijgevolg een groottante van dé Maria van Bourgondië…
Maria werd in 1457 in het paleis op de Koudenberg (nu het ‘Koninklijk Paleis’) in Brussel geboren als (officieel dan toch) enig kind van Karel de Stoute.
Naar verluidt zou opa Filips de Goede haar doopsel niet hebben willen bijwonen omdat het kind ‘maar een meisje was’. Hij hoopte immers dat de dynastie door een mannelijke opvolger zou worden voortgezet. Maar vader Karel de Stoute liet het leven tijdens de Slag bij Nancy waardoor zijn dochter Maria, toen nog geen 20 jaar oud, hem totaal onverwacht moest opvolgen.
Het kasteel van Wijnendaele zat toen nog steeds ‘in de familie’ en het was in de uitgestrekte bossen daar waar zij op 6 maart 1482 op 25-jarige leeftijd overleed aan de noodlottige gevolgen van een val van haar paard dat schrok van een everzwijn. Dat gebeurde tijdens een reigerjacht die georganiseerd was door Adolf van Kleef-Ravenstein, een jongere zoon van Adolf IV van Kleef-Mark en Maria’s groottante Maria van Bourgondië (van St Jelyns).
Het linkerdeel van het wapenschild van de gemeente Langemark-Poelkapelle verwijst naar de band tussen Sint-Juliaan en Wijnendale:
- Bovenaan de letters C.I.L.: Cleven in Langemark (= de heerlijkheid van Cleven die grossomodo overeenkomt met het grondgebied van Sint-Juliaan) boven een gaande leeuw
- Eronder het wapenschild van Wijnendale.
De schuine blauwe (‘lazuur’) en gele (‘goud’) balken zijn verwant aan het wapenschild van Bourgondië.
Het wapenschild van de provincie West-Vlaanderen zou er ook verwant aan zijn.
De officiële beschrijving van het wapenschild
(moeilijk kan ook 😉 ):
“Gedeeld
1. gegeerd van acht stukken van goud en van lazuur met een hartschild van keel, een schildhoofd van goud met een gaande leeuw vergezeld boven rechts van de hoofdletters C.I.L., het geheel van sabel
2. gevierendeeld 1. en 4. in keel een dubbele adelaar van zilver 2. en 3. gedwarsbalkt van zes stukken van keel en van goud.”