Samen met mijn zoon, zijn vrouw en kinderen, zijn mijn vrouw en ik al een tijdje bezig om het voormalige klooster van Sint-Juliaan (Langemark) te renoveren met de bedoeling er een ‘kangoeroewoning’ van te maken.
Het huidige gebouw staat op de plaats waar vóór de Eerste Wereldoorlog ook al het klooster stond, en dat ook diende als school en als weeshuis.
We hadden met de renovatie verwacht dat we misschien wel één en ander zouden kunnen terugvinden dat aan het vooroorlogse gebouw gekoppeld zou kunnen worden.
Wat we helemaal niet verwacht hadden, was dat we een ruime vooroorlogse kelder zouden terugvinden. In het schattingsverslag voor het bepalen van de vooroorlogse waarde voor de ‘Dienst voor Verwoeste Gewesten’ wordt immers geen melding van een kelder gemaakt…
Maar die kelder was er wel degelijk, 4 m bij 6 m, de vroegere gemetste trap onder de vloer van de living in het huidige gebouw en de kelder zelf er grotendeels achter.
De kelder moet tijdens de oorlog gedeeltelijk ingestort zijn en dan geleidelijk aan opgevuld, vooral met oorlogspuin. En zo raakte die blijkbaar vergeten… Op luchtfoto’s van helemaal op het einde van de oorlog (ná de grote gevechten dus) valt hij echter wel nog te situeren (als je weet waar je moet kijken).
Hoe we de kelder precies ontdekt hebben, zou ons hier te ver leiden. Feit is wel dat we uiteindelijk beslist hebben om de oude kelder leeg te maken, aanvankelijk met de bedoeling om die in gebruik te nemen als regenwaterput, maar toen we de werkelijke grootte konden vaststellen, beslisten we om er gewoon opnieuw een kelder van te maken.
Tijdens dat leeghalen, kwamen we tal van voorwerpen tegen, sommige zaken die er achterbleven toen de kloosterzusters in het begin van de oorlog met de weeskinderen vluchtten naar Frankrijk, maar ook zaken waarvan we niet met zekerheid weten of ze vooroorlogs zijn of militair van tijdens de oorlog…
We konden aan de hand van het teruggevonden materiaal wel vaststellen dat de kelder tijdens (zeker een deel van) de oorlog als schuilplaats werd gebruikt door de verschillende bezetters. Er moeten achtereenvolgens Franse, Canadese, Duitse en opnieuw Commonwealthtroepen gepasseerd zijn.
De vondst van een pinhelm (wellicht door de eigenaar vergeten toen die misschien de benen moest nemen tijdens een bombardement) was misschien wel dé ‘natte-droom-vondst’. Hij lag helemaal beneden op de vloer, platgeduwd naast een strozak die waarschijnlijk diende als slaapplaats, en gedurende méér dan een eeuw bedekt door 220 cm oorlogspuin…
Maar misschien nóg indrukwekkender was een eenvoudig lederen meisjesschoentje, maatje 30, dat wellicht toebehoorde aan één van de weesmeisjes die in oktober 1914 moesten vluchten.
Met de actuele gebeurtenissen in Oekraïne en Palestina in deze tijd een soort déja-vu…
Over deze vondsten vind je meer info op https://www.sint-juliaan.be/voorwerpen-met-een-verhaal-verhalen-met-een-voorwerp/